Mag u autorijden met antidepressiva?

Laatste update:
19 november 2024
Leestijd: 18 Minuten
Auteur:
Esther Reitsema

Als u lijdt aan een depressie of een andere psychische aandoening, kunt u antidepressiva voorgeschreven krijgen. Dit zijn medicijnen die depressieve klachten kunnen verminderen. Kunt u bij het gebruik van antidepressiva eigenlijk autorijden? En wanneer moet u een rijbewijskeuring ondergaan? We vertellen u alles wat u hierover moet weten.

Wat is een depressie?

Depressie is een psychische ziekte die gekenmerkt wordt door een sombere stemming en verlies van plezier. Het is een ingewikkelde aandoening waarbij verschillende delen van de hersenen betrokken zijn. Er zijn verschillende soorten depressies, en de ernst van de ziekte verschilt erg per persoon. Depressie is de meest voorkomende psychische aandoening. Bijna 19 procent van de Nederlanders krijgt er in hun leven mee te maken. Vrouwen worden vaker depressief dan mannen. 

Symptomen

Iedereen is weleens somber, maar als u psychisch gezond bent, gaat dat vanzelf weer over. Mensen die depressief zijn hebben echter altijd last van een sombere stemming. Ze verliezen het plezier en interesse in dingen. Dit is het meest kenmerkende symptoom van een depressie. Verder kunnen de symptomen per persoon erg verschillen. Vaak hebben mensen die depressief zijn ook last van een aantal van de volgende symptomen:

  • Vermoeidheid, gebrek aan energie
  • Gewichtsverandering, minder eten of juist heel veel eten
  • Slaapproblemen, veel minder of juist veel meer slapen
  • Veel piekeren
  • Het gevoel hebben niks waard te zijn
  • Concentratieproblemen
  • Prikkelbaar zijn
  • Geen zin hebben in seks
  • Een onrustig gevoel hebben
  • Vaak denken aan de dood en/of zelfdoding

Oorzaken

Er is niet één specifieke oorzaak aan te wijzen voor het ontstaan van een depressie. Wel heeft het vaak te maken met een combinatie van de volgende factoren:

  • Biologische factoren: in sommige families komt depressie vaker voor. Mensen uit zo’n familie hebben daarom een grotere kans om depressief te worden. Daarnaast komt depressie twee keer zo vaak voor bij vrouwen als bij mannen. Gebruik van middelen (alcohol, drugs en medicijnen) kan ook een depressie veroorzaken. Daarnaast lopen mensen met een andere ziekte (zoals dementie of Parkinson) een grotere kans op depressie. 
  • Sociale factoren: depressie kan ook (deels) het gevolg zijn van een grote gebeurtenis of ernstige stress. Denk bijvoorbeeld aan een scheiding, een ontslag of het overlijden van een naaste. Vaak duurt het na de gebeurtenis een tijdje voordat iemand depressief wordt. Depressief worden kan er ook insluipen. Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer iemand een klein sociaal netwerk heeft en zich erg eenzaam voelt. 
  • Mentale factoren: ook sommige eigenschappen en karaktertrekken maken de kans op een depressie groter. Denk bijvoorbeeld aan faalangst, weinig zelfvertrouwen en moeite om steun te vragen.

Gevolgen

Een depressie heeft een grote impact op het dagelijks leven. Werken, naar school gaan of voor een gezin zorgen wil vaak niet meer. De depressie kan daarnaast ook lichamelijke klachten geven. Mensen die depressief zijn hebben bijvoorbeeld vaker last van de darmen en hebben een hogere kans op hart- en vaatziekten. Ook krijgen ze sneller overgewicht. 

Soms zijn de gevoelens van somberheid, wanhoop en uitzichtloosheid zo ernstig dat depressieve mensen denken aan zelfdoding. 

Behandeling

Er zijn veel verschillende behandelmethoden voor depressie. Welke methode gebruikt wordt, is vaak afhankelijk van de ernst van de depressie. Dit zijn mogelijke behandelmethoden:

  • Eenvoudige hulp: bij een lichte depressie is eenvoudige hulp vaak voldoende. Denk bijvoorbeeld aan online tools met laagdrempelige begeleiding. Ook dagelijks sporten of activiteiten ondernemen kan helpen.
  • Psychotherapie: bij een zwaardere en/of terugkerende depressie wordt vaak psychotherapeutische hulp ingezet. Een psychotherapeut helpt iemand dan beter om te gaan met depressie. 
  • Medicatie: bij ernstige depressie kan ook medicatie worden ingezet. Dit zijn antidepressiva. 
  • Lichamelijke therapie: er zijn ook therapieën via het lichaam die worden gebruikt bij depressie. Voorbeelden zijn Electro Convulsie Therapie (ECT) en Deep Brain Stimulation (DBS).
  • Overige behandelingen: er zijn nog enkele andere behandelmethoden die minder vaak worden gebruikt, zoals lichttherapie. 

Wat zijn antidepressiva?

Bij ernstige en langdurige depressies worden vaak antidepressiva voorgeschreven. Dit zijn verschillende soorten medicijnen die depressieve klachten kunnen verminderen. 

Werking

Antidepressiva beïnvloeden neurotransmitters. Dat zijn stoffen in de hersenen die invloed hebben op de stemming van iemand. 

Dit zijn de belangrijkste neurotransmitters:

  • Serotonine: een stof die een rol speelt bij het reguleren van stemming, slaap en emotie.
  • Noradrenaline: een stof die een rol speelt bij stemming, alertheid en motivatie. 
  • Dopamine: een stof die een rol speelt bij de motoriek en het ervaren van positieve gevoelens.

Antidepressiva zijn soms levensreddend, maar ze werken niet voor iedereen. Er zijn ook veel verschillende soorten. Bepaalde soorten kunnen voor iemand beter werken dan andere. Daarnaast werken de meeste antidepressiva niet meteen. Het duurt vaak 4 tot 6 weken voordat u merkt dat uw stemming verandert. Soms is het daarom even zoeken voordat een patiënt het juiste middel met de juiste dosering heeft gevonden. 

Soorten 

Er bestaan dus verschillende soorten met verschillende werkingen. Dit zijn de meest gebruikte soorten:

  • SSRI’s en aanverwanten: SSRI’s zijn medicijnen die de (her)opname van serotonine vertragen. Hieraan verwant zijn SNRI’s, medicijnen die de (her)opname van zowel serotonine als noradrenaline vertragen. 
  • TCA’s: de voorlopers van de SSRI’s en de SNRI’s. Deze medicijnen werken naast serotonine en noradrenaline meestal ook op andere neurotransmitters. Daardoor kunnen ze meer bijwerkingen hebben.

Soms werken bovenstaande antidepressiva niet, of geven ze te veel bijwerkingen. In dat geval worden MAO-remmers of overige medicijnen ingezet. Deze medicijnen beïnvloeden op weer een andere manier de neurotransmitters. Ze hebben stuk voor stuk een andere werking. 

Hieronder een overzicht van de meest gebruikte medicijnen per soort:

  • SSRI’s en aanverwanten
    • citalopram 
    • escitalopram 
    • fluoxetine 
    • fluvoxamine 
    • paroxetine 
    • sertraline 
    • venlafaxine
    • duloxetine
  • TCA’s
    • amitriptyline
    • clomipramine
    • desipramine
    • dosulepine
    • doxepine
    • imipramine
    • maprotiline
    • nortriptyline
  • MAO-remmers
    • tranylcypromine
    • fenelzine
  • Overig
    • vortioxetine
    • trazodon
    • venlafaxine
    • mirtazapine
    • hyperiplant
    • bupropion

Antidepressiva en autorijden

Meestal kunnen mensen die antidepressiva gebruiken zonder problemen autorijden, maar het kan ook gevaarlijk zijn. Sommige medicijnen kunnen namelijk bijwerkingen hebben die de rijvaardigheid beïnvloeden. U kunt bijvoorbeeld duizelig of slaperig worden of last krijgen van een verminderd reactievermogen. Dan is het gevaarlijk om aan het verkeer deel te nemen. Daarom is het belangrijk dat mensen die antidepressiva gebruiken goed controleren of zij veilig kunnen (blijven) rijden. 

Er zijn veel verschillende antidepressiva en de werking en bijwerkingen zijn per medicijn weer anders. Ook kunnen mensen verschillend reageren op eenzelfde medicijn. Het is daardoor lastig om te zeggen met welke antidepressiva u wel of niet kunt rijden. Bij de meeste antidepressiva geldt dat u in ieder geval de eerste dagen dat u het gebruikt geen auto mag besturen. Maar ook dit advies kan verschillen. Daarom is het verstandig om dit met uw (huis)arts te bespreken. Hij of zij kan u adviseren over het gebruik van het medicijn met betrekking tot autorijden. Soms adviseert een arts om een Gezondheidsverklaring in te vullen. 

Gezondheidsverklaring

In de Gezondheidsverklaring beantwoordt u een aantal vragen over uw gezondheid. U bent verplicht deze naar waarheid in te vullen. In de verklaring geeft u dus aan dat u antidepressiva gebruikt. Vervolgens oordeelt het CBR of er een medisch onderzoek moet worden gedaan. 

Medisch onderzoek

Als u op de Gezondheidsverklaring heeft ingevuld dat u antidepressiva gebruikt, kan het CBR bepalen dat er een medisch onderzoek nodig is. U wordt dan doorverwezen naar een keuringsarts of een psychiater. 

Als u wordt doorverwezen naar een keuringsarts, moet u een medische keuring rijbewijs ondergaan. De arts voert dan een algemeen medisch onderzoek bij u uit. Uw bloeddruk wordt gemeten, uw urine wordt gecontroleerd en uw gezichtsvermogen wordt getest. Ook bespreekt u uw medische voorgeschiedenis met de keuringsarts. Hierbij vertelt u over de medicijnen die u gebruikt. 

Soms verwijst het CBR u door naar een psychiater. Hij of zij onderzoekt dan samen met u in hoeverre uw medicijn invloed heeft op de rijvaardigheid. 

Na het medisch onderzoek ontvangt u uitslag van het CBR. In de meeste gevallen zult u rijgeschikt worden verklaard. Het kan zijn dat dit onder bepaalde voorwaarden is, bijvoorbeeld dat u een bepaalde dosering gebruikt. U krijgt van het CBR te horen aan welke voorwaarden u eventueel moet voldoen. 

Meer over medicijngebruik bij autorijden leest u in ons blog Veilig rijden met medicijnen

phone
Heeft antidepressiva een gele sticker?
Belangrijk om te weten is dat antidepressiva niet één medicijn is, maar een verzamelnaam voor alle verschillende medicijnen die kunnen worden voorgeschreven bij depressie. De werking en bijwerkingen verschillen dan ook per medicijn. Dat geldt ook voor de aanwezigheid van een gele sticker. Vraag bij uw arts na of het medicijn dat u gebruikt een gele sticker heeft. 
phone
Kun je met citalopram autorijden?
Als u net begonnen bent met het gebruik van citalopram, kunt u last krijgen van bijwerkingen. U kunt zich bijvoorbeeld suf en slaperig voelen en problemen hebben met uw aandacht. Heeft u hier last van? Rijd dan voorlopig even geen auto. Meestal kunt u weer gaan rijden als de bijwerkingen overgaan. Overleg bij twijfel met uw arts.
Auteur informatie
Esther Reitsema
Communicatiespecialist
Dit artikel is gepubliceerd op 2 december 2024 en is het laatst aangepast op 19 november 2024.