De geschiedenis van de rijbewijskeuring

Laatste update:
8 november 2024
Leestijd: 12 Minuten
Auteur:
Esther Reitsema

Tegenwoordig vinden we het in Nederland niet meer dan normaal dat we mensen voor het rijbewijs keuren. Of het nu om een keuring rijbewijs 75 jaar of een keuring groot rijbewijs gaat; we vinden het allemaal belangrijk dat elke bestuurder veilig de weg op gaat. Maar wanneer zijn we eigenlijk begonnen met rijbewijskeuringen? We duiken de geschiedenis in.

De geschiedenis van de auto

In 1885 werd de allereerste auto gemaakt door de Duitser Carl Benz. Elf jaar later, in 1896, mochten we ook in Nederland de automobiel verwelkomen. Het eerste exemplaar was eigendom van Richard Freudenberg. In 1900 telde Nederland 200 auto’s. Tot dan waren Nederlanders nog niet erg ontvankelijk voor de komst van de automobielen. Ze zagen de voertuigen als een bedreiging voor de verkeersveiligheid. In 1903 kwam daar verandering in: men constateerde dat de postdienst sneller zou functioneren met gebruik van auto’s in plaats van de ouderwetse trein. Vanaf dat moment groeide het aantal auto’s in Nederland sterk.

De geschiedenis van het rijbewijs

Op 10 februari 1905 werd de Motor- en Rijwielwet van kracht in Nederland. Iedereen die een motorrijtuig wilde besturen, moest vanaf toen een rijbewijs hebben. Deze werd zonder examen verstrekt. Vanaf 1 januari 1906 gold er een officieel landelijk geldend rijbewijs. Deze was nog steeds makkelijk te krijgen: het rijexamen bestond nog niet en een geneeskundige verklaring was ook niet nodig.

Vanaf 1 september 1927 werd het rijbewijs niet zomaar meer verstrekt. Mensen moesten een praktisch rijexamen doen en een verplichte rijbewijskeuring ondergaan. Het rijbewijs kreeg ook een beperkte geldigheidsduur van 2 jaar. In datzelfde jaar werd ook het (toen nog) Centraal Bureau voor de afgifte van Bewijsstukken van Rijvaardigheid (CBBR) opgericht. Dat kennen we nu als het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). 

In de periode van 1934 tot 1940 verbeterde het CBR het praktisch rijexamen. Dat werd in het hele land ongeveer hetzelfde en zowel examinatoren als kandidaten werden beter ingelicht. Vanaf 1934 werd de duur van het examen ook verlengd van een kwartier naar een halfuur. 

In 1951 werden de Wegenverkeerswet en het Wegenverkeersreglement ingevoerd. Het rijbewijs kreeg een geldigheidsduur van 5 jaar en werd verdeeld in de volgende 5 categorieën:

  • A: motorfietsen en driewielers
  • B en E: personenauto’s en aanhangers
  • C en E: vrachtauto’s en aanhangwagens
  • D en E: bussen en aanhangwagens

Bij categorie B, C en D werd categorie E automatisch toegekend. Ook rijbewijs F werd ingevoerd, voor invaliden. Dat werd echter twee jaar later alweer afgeschaft omdat invaliden zich gediscrimineerd voelden. 

In 1960 werd de duur van het examen verlengd naar 45 minuten. Drie jaar later werd het mondelinge examen vervangen door een schriftelijk theorie-examen. In 1984 werd besloten dat het praktisch rijexamen pas mag worden afgelegd als het theoriecertificaat is behaald. In dit jaar werd het rijbewijs ook herverdeeld in de volgende 5 categorieën:

  • A: motoren en driewielers
  • B: personenauto’s tot 3500 kilo en lichte aanhangwagens
  • C: vrachtwagens en lichte aanhangwagens
  • D: bussen en lichte aanhangwagens
  • E: zware aanhangwagens

In 1986 werd het rijbewijs 10 jaar geldig en de gemeenten begonnen met het afgeven van de rijbewijzen. Op 30 maart 2002 werd het beginnersrijbewijs ingevoerd. Beginnende bestuurders moesten een rijvaardigheidsonderzoek doen als zij in de eerste 5 jaar nadat ze geslaagd zijn, drie zware overtredingen begingen.  

Op 1 oktober 2006 werd het papieren rijbewijs vervangen door een kunststof exemplaar op creditcardformaat. Ook werden er een aantal nieuwe voertuigcategorieën toegevoegd:

  • C1: lichte vrachtwagens, eventueel met een lichte aanhangwagen
  • C1E: lichte vrachtwagens met een zwaardere aanhangwagen
  • D1: bussen (tot 16 personen), eventueel met een lichte aanhangwagen
  • D1E: bussen (tot 16 personen) met een zwaardere aanhangwagen
  • AM: bromfietsen
  • T: tractoren of trekkers

In 2008 werd het theorie- en praktijkexamen ingrijpend veranderd. Er werd vanaf toen meer aandacht besteed aan verkeersinzicht, gevaarherkenning en zelfstandig rijden. In 2009 werd het faalangstexamen ingevoerd.  

Rijbewijskeuringen van toen

Frankrijk was een van de eerste landen die initiatief nam voor medische controles voor het rijbewijs. Nederland volgde pas later, in 1927. Vanaf toen moesten mensen een verplichte medische keuring ondergaan om een rijbewijs te kunnen krijgen. 

Deze eerste keuringen waren destijds nog niet zo goed ontwikkeld. Bestuurders werden vooral op hun zicht gecontroleerd. Gedurende de 20e eeuw ontwikkelden de rijbewijskeuringen zich geleidelijk. De eisen werden strenger en er werd meer gekeken naar de algehele gezondheid. 

Tijdens de jaren ‘30 en ‘40 werd de rijbewijskeuring standaardprocedure in veel landen, waaronder Nederland. Er werd met name gekeken naar ziekten en aandoeningen die de rijvaardigheid mogelijk kunnen beïnvloeden, zoals slechte ogen, epilepsie en hartaandoeningen. 

Rijbewijskeuringen van nu

Op dit moment maken we in Nederland onderscheid in 3 soorten rijbewijskeuringen:

Voorheen was de verplichte medische keuring voor ouderen van 70 jaar en ouder. Sinds 1 januari 2014 is die leeftijd verhoogd naar 75 jaar. Uit onderzoek blijkt dat mensen vanaf deze leeftijd een hogere kans hebben op lichamelijke en cognitieve problemen die invloed kunnen hebben op de rijvaardigheid. Daarom wordt in Nederland iedereen vanaf 75 jaar elke 5 jaar gekeurd voor het rijbewijs. 

Sinds 1 januari 2005 is ook een medische keuring bij het aanvragen en verlengen van het groot rijbewijs verplicht, ongeacht de leeftijd van de bestuurder. Het besturen van een zwaar voertuig vereist meer vaardigheden dan het besturen van een gewone personenauto en daarom is het belangrijk dat de bestuurder fysiek en mentaal gezond is. Het groot rijbewijs heeft een geldigheidsduur van 5 jaar, en chauffeurs moeten dus elke 5 jaar gekeurd worden. 

Ook wanneer iemand een medische situatie heeft die de rijvaardigheid kan beïnvloeden, is een rijbewijskeuring verplicht. Het gaat dan bijvoorbeeld om ziektes als epilepsie of dementie. Na het onderzoek van het CBR wordt bepaald of, en voor hoe lang iemand met een dergelijke medische situatie een rijbewijs krijgt. Soms krijgt iemand een regulier rijbewijs voor een geldigheidsduur van 10 jaar, soms van 5 jaar en soms nog korter. Bestuurders met beginnende dementie krijgen bijvoorbeeld een rijbewijs voor 1 jaar. Daarna wordt opnieuw onderzocht of zij veilig de weg op kunnen. 

Elke medische keuring ziet er ongeveer hetzelfde uit. Dit kunt u verwachten:

  • U heeft een korte voorbespreking met de keuringsarts over uw medische voorgeschiedenis.
  • De keuringsarts meet uw bloeddruk.
  • De keuringsarts beoordeelt uw gezichtsvermogen aan de hand van een ogentest. 
  • De keuringsarts doet urineonderzoek om het glucosegehalte in uw urine te bepalen.
  • De keuringsarts doet een lichamelijk onderzoek om te bepalen of uw spieren en gewrichten goed werken.

De keuringsarts noteert de uitslagen van het onderzoek in een keuringsrapport en deelt deze met het CBR. Het CBR bepaalt vervolgens of u rijgeschikt bent.

Auteur informatie
Esther Reitsema
Communicatiespecialist
Dit artikel is gepubliceerd op 11 november 2024 en is het laatst aangepast op 8 november 2024.